Participatiemaker Karin van der Plas
In een portrettenreeks geven we een gezicht aan 'participatiemakers': mensen in de regio die met hun inzet het verschil maken in zorg en welzijn. Ze verbinden inwoners aan beleidsmakers en tonen hoe diversiteit en samenwerking leiden tot succesvolle resultaten en duidelijke meerwaarde. Dit is het portret van Karin van der Plas, eigenaresse van een praktijk in rouw- en verliesbegeleiding. En sinds 2009 actief in de regio, bij wat later het Naoberzorg-meldpunt 'Voor Mekaar' zou worden.
Vertel eens, wie ben je?
“Ik ben Karin, 64 jaar. Ik heb sinds 2005 een praktijk in rouw- en verliesbegeleiding en heb eerder onder andere gewerkt als regionale beleidsmedewerker zorg en welzijn. Sinds 2009 werk ik in verschillende projecten mee als actieve burger, in wat later de naam Naoberzorg kreeg.”

Hoe zet jij je in voor participatie?
“Er zijn voor een ander. Gewoon een luisterend oor bieden, van hart tot hart, daar ga ik voor. Ik heb in mijn eigen dorp onder andere Naoberzorgpunt Roggel opgericht. Sinds 2017 werk ik als ZZP-er in opdracht van een wijkcomité in Horst aan de Maas. Met een team vrijwilligers organiseren we daar het Naoberzorg-meldpunt VoorMekaar. De vrijwilligers in dit team willen iets voor een ander betekenen. Hun motto daarbij is: geen vraag is te gek!”
Wat doe je om participatie te versterken?
“Ik onderhoud de contacten met het wijkcomité (mijn opdrachtgever), de gemeente, Wonen Limburg, Synthese en andere partijen. Dat doe ik door gesprekken te voeren, vergaderingen bij te wonen en samen activiteiten te organiseren. Zoals de zomertoer en themabijeenkomsten. Als mijn belangrijkste taak zie ik het coachen van het VoorMekaar-team en het stimuleren van activiteiten in de wijk, samen met inwoners.”
In welk probleem heb je je tanden gezet afgelopen jaar?
“Het begon allemaal in 2009, met een vraag van mijn huisarts. Een kwart van de vragen die bij haar terechtkwamen waren niet medisch – inmiddels is dat soms zelfs de helft. Ze vroeg of ik ideeën had om die huisartsbezoekjes vóór te zijn. Wat kun je bieden in de wijk? Ik heb toen het initiatief genomen om een werkgroep op te zetten met vrijwilligers. Van daaruit ontstond een informeel Naoberzorg-meldpunt.
In 2017 hebben we zo’n meldpunt opgericht in de Norbertuswijk in Horst aan de Maas. Bewoners kozen voor de naam VoorMekaar. Bij dat meldpunt kunnen mensen terecht met allerlei vragen: een ritje naar de tandarts, boodschappen doen. Eenzaamheid en armoede spelen vaak een belangrijke rol daarin. Een mevrouw had al dagen niet gegeten, die was om een sneetje brood gaan vragen bij de buren. De POH van haar huisartsenpraktijk heeft ons toen ingeschakeld. Mensen bellen ook als ze een lampje moeten vervangen. Als we erheen gaan dan gaat het helemaal niet over dat lampje. Dan vragen ze: heb je tijd voor een kopje koffie? Het idee is dat het VoorMekaar-team dichtbij en laagdrempelig is voor mensen.
Om bekendheid te genereren, en vrijwilligers en deelnemers te werven, moet je de straat op. We zijn begonnen met straathoekgesprekken. Eentje was toevallig voor Anja’s deur. Na een uur kwam ze bij ons kijken. Ze wilde wel meehelpen en werd al snel onze steun en toeverlaat. Naast haar vrijwilligerswerk bij ons werkte ze ook bij een sociale werkplaats: schroefjes inpakken en zo. Ze vond het vreselijk, werd echt letterlijk ziek van dat werk. Wat als we zouden kunnen regelen dat ze voor ons zou kunnen werken?”

Hoe heb je dat aangepakt?
“Het wijkcomité heeft voor detachering geen budget, en kiest ook niet voor de werkgeversrol. De gemeente betaalde al voor Anja’s werkplek op de sociale werkplaats. Dat kon niet zomaar stopgezet worden. Wij zijn toen naar de gemeente gestapt: wilden ze met ons meedenken hoe Anja betaald aan de slag kon gaan voor drie wijken? Na een aantal gesprekken met de gemeente en de NLW (de sociale werkplaats) zijn we overeengekomen dat ze bij wijze van een pilot Anja zouden gaan detacheren. Dat betekende wel dat de gemeente dubbel zou moeten betalen: zowel aan de sociale werkplaats als voor haar detacheringskosten.
Deze pilot heeft de gemeente aan het denken gezet. Hoe kunnen ze meer mensen die nu aan de zijkant van de maatschappij staan op een andere manier in de wijken inzetten? Als iemand op een sociale werkplaats werkt, krijgt diegene toch een stempel: jij kunt niet meekomen, jij hebt een arbeidshandicap. Er zijn mensen als Anja die talenten hebben. In haar geval heel goede antennes om aan te voelen wat een ander nodig heeft. Maar ja, de regelgeving zegt: je hebt een indicatie, dus je moet op de sociale werkplaats werken. Dat de gemeente dan out of the box denkt en dit wil aangaan, dat is fantastisch. Voor Anja, voor de wijk. Deze manier van werken bedenk je niet aan een bureau. Dit ontstaat en dan moet je kijken: hé, waar liggen kansen.
Ik heb Anja zien opbloeien. Zij doet de coördinatie, het voorzitten, de agenda, het verslag, alle telefoontjes, de registratie van de vragen, noem maar op. Ik doe eigenlijk alles wat er omheen hangt: het netwerk en de gesprekken met de gemeente en Wonen Limburg. Nu Anja een groot deel van mijn taken heeft overgenomen, ben ik langzaam overbodig aan het worden. Dit was vanaf het begin het doel - mits continuïteit en borging goed geregeld zijn.”
Wat is je motivatie om je hiervoor in te zetten?
“Vanuit mijn rouwpraktijk zie ik dat je met kleine dingen grote impact kunt hebben. Simpelweg er zijn en luisteren. Aandacht is de sleutel tot contact. Als we dit allemaal elke dag bewust zouden doen, dan zou de wereld er mooier uitzien. Volgens mij ben ik gewoon een missionaris, haha!
Als ik zie wat we in de Nobertuswijk hebben opgezet, dan voel ik me trots. Acht vrijwilligers die het meldpunt bestieren, Anja die zo is opgebloeid. Dit werk heeft haar echt opgetild en in haar kracht gezet.”
Wat voor skills heb jij nodig om dit goed te kunnen doen?
“Het gaat allemaal om samenwerking. Daar ben ik al vijfentwintig jaar mee bezig. Maar dat gaat niet vanzelf. Je hebt geduld nodig en doorzettingsvermogen.”